Advies
Sociale veiligheid

In het advies Ongehoord geluid vraagt de RRKC aandacht van het college en de Rotterdamse cultuursector voor sociale veiligheid in het Rotterdamse culturele veld. Dit zodat symptomen van een onveilige werksituatie, zoals intimidatie, discriminatie of machtsmisbruik, zoveel mogelijk worden voorkomen. Onder sociale veiligheid verstaat de RRKC de mate van afwezigheid van potentiële oorzaken van een onveilige situatie en de mate van aanwezigheid van beschermende maatregelen tegen deze potentiële oorzaken.
LEES HET ADVIESVeilig en onveilig vs. wettig en onwettig
Met dit advies richt de RRKC zich op subjectieve sociale veiligheid: je veilig voelen – zowel psychisch als fysiek – in het ‘grijze’ gebied: het gebied waar context en persoonlijke grenzen beïnvloeden wat de één wel, en de ander niet als ‘normaal’ beschouwt. Subjectieve sociale veiligheid onderscheidt zich van objectieve veiligheid waarin algemene grenzen in wetten zijn verankerd.
De tijd om te agenderen is nu
Dankzij maatschappelijke druk neemt het aantal gemelde ervaringen van onveiligheid in de cultuursector toe. Tegelijkertijd legt het bloot hoeveel er nog niét wordt gemeld. Bovendien, onveiligheid gedijt in tijden van een crisis zoals we die nu doorleven. De culturele sector is door de effecten van COVID-19 ontwricht en de druk op mensen, die als gevolg van de crisis wordt vergroot, versterkt negatieve gedragspatronen.
Waarom de culturele sector?
Uit onderzoek bleek dat de cultuursector specifieke kenmerken in zich draagt die het gevaar van een onveilige werksituatie vergroten, te weten: het hoge aantal informele contacten, de grote statusverschillen, het gedoogeffect van ‘artisticiteit’, de betrokkenheid van het publiek als derde partij, de competitieve sfeer en de relatief grote baanonzekerheid. Die baanonzekerheid groeit nu de culturele sector door COVID-19 in kansen wordt bekneld, maar het aantal afstuderende cultuurprofessionals gelijk blijft, zelfs wellicht groeit.
Daarnaast ervaren drie groepen vaker dan andere groepen sociale onveiligheid: 1) vrouwen, 2) personen met een artistieke of een artistiek-technische functie, 3) zelfstandigen in een freelance positie en werknemers met een tijdelijk contract: alle drie kenmerkend voor de culturele sector.
Regels… maar niet te veel
Regels en de handhaving daarvan zijn van groot belang als het gaat om het waarborgen van een sociaal veilige werkomgeving. De RRKC pleit er echter voor om het aantal regels te beperken maar wel duidelijk op regels te sturen door het combineren van soft controls en hard controls. In tegenstelling tot hard controls (regels, protocollen, procedures) zijn soft controls alle niet-tastbare factoren die kunnen helpen bij het stimuleren van het gedrag dat wordt verlangd. De RRKC onderschrijft de volgende acht componenten uit het soft control-model van onderzoeker Muel Kaptein:
1) helderheid
2) bespreekbaarheid
3) voorbeeldgedrag
4) betrokkenheid
5) uitvoerbaarheid
6) transparantie
7) aanspreekbaarheid
8) handhaving.
Vier patronen
De RRKC onderscheidt vier lastig te doorbreken patronen die onveiligheid in stand houden:
1) de paradox van het veilig spreken over veiligheid
2) het ‘witte mannelijke’ als standaard referentiepunt
3) het corrumperende effect van zowel macht als onmacht
4) het repetitieve karakter van schadelijke tradities in het (kunstvak)onderwijs.
Voor deze patronen bestaan weliswaar geen snelle oplossingen, maar het erkennen en herkennen ervan kan bijdragen aan het voorkomen van symptoombestrijding in het toewerken naar sociale veiligheid.
Slechts zo’n 15% tot 17% maakt melding van een ervaren gevoel van onveiligheid. Eén van de belangrijkste reden om te zwijgen is de angst voor victim-blaming, het fenomeen waarin ‘schuld’ niet bij een dader, maar geheel of gedeeltelijk bij een slachtoffer wordt gelegd. Iemand die victim-blaming toepast kan hier verschillende (vaak onbewuste) redenen voor hebben zoals het hebben van empathie voor de vermoedelijke dader, of het nemen van de eigen ervaring als uitgangspunt. Slachtoffers zijn op hun beurt belast met het ‘goudlokjesdilemma’; een verschijnsel waarvan de naam verwijst naar het sprookje ‘Goudlokje en de drie beren’. Goudlokje wil haar pap pas eten als het niet te koud, niet te warm, maar ‘precies goed’ is. In de context van sociale veiligheid confronteert het goudlokjesdilemma slachtoffers met de maatschappelijke druk een ‘perfect slachtoffer’ te zijn door een volmaakte dosering van timing (niet te vroeg melden, maar ook niet te laat) en emotie (niet te weinig, niet te veel). Een ‘verkeerde’ balans hiertussen tast de geloofwaardigheid van slachtoffers aan waardoor zij bijvoorbeeld worden beticht van opportunisme of het zoeken van (media-)aandacht. Dit heeft tot gevolg dat slachtoffers lang wachten met zich uitspreken of zich in z’n geheel niet durven uit te spreken.
Hoe nu verder?
Een veilige werkomgeving staat of valt met goed leiderschap. Onwetendheid bij met name directie en toezicht is als het gaat om sociale veiligheid verwijtbaar. De RRKC roept daarom het college en directies en toezichthouders van culturele organisaties – waartoe de RRKC ook zichzelf rekent – op om ‘sociale veiligheid’ te agenderen. Dit om met elkaar concreet te maken wat directies en toezichthouders zouden moeten weten als het gaat om sociale veiligheid binnen hun organisatie, en hoe zij geëquipeerd kunnen worden die vraag te beantwoorden. De samenstelling van het gesubsidieerde deel van de Rotterdamse cultuursector, met relatief veel kleine en middelgrote organisaties, is een aandachtspunt. Deze organisaties zijn namelijk niet per definitie slechter in hun omgang met sociale veiligheid dan de grote, maar ze hebben wel minder organisatorische en financiële slagkracht dan hun grotere tegenhangers. Dit kan beperkend werken in het aanpakken van sociale veiligheid.
De RRKC gaat graag met het college in gesprek over hoe de bevindingen in dit advies kunnen leiden tot de identificatie van kansen op het gebied van sociale veiligheid in de Rotterdamse cultuursector.
Onderzoek
Concreet adviseert de RRKC het college om, middels onderzoek, kansen met betrekking tot sociale veiligheid in de Rotterdamse cultuursector te identificeren en in kaart te brengen. Dit onderzoek is inmiddels (in opdracht van de RRKC) uitgevoerd door onderzoekers van het Zijlstra Center van de Vrije Universiteit Amsterdam.