Museum Rotterdam

Advies

Geadviseerd subsidiebedrag
€ 1.168.806
Gevraagd subsidiebedrag
€ 4.345.000
Subsidie in Cultuurplan 2017-2020
€ 3.545.000
Prijspeil 2020. Bron: Gemeente Rotterdam

Samenvatting van het advies

Beoordeling van de aanvraag


Op de huidige weg kan Museum Rotterdam niet verder. De Raad adviseert het museum te sluiten.
Als alternatief stelt de RRKC voor een nieuwe stadsmuseale functie te laten uitwerken die ertoe leidt dat zowel de collectie, de visie, samenwerkingsverbanden en het publieke aspect opnieuw worden ingevuld. Deze verandering moet wat betreft de Raad in de komende Cultuurplan periode doorgevoerd worden.
Voor de uitwerking van deze functie adviseert de Raad een kwartiermaker aan te stellen en een budget te reserveren voor publieksactiviteiten.
Zie voor een nadere toelichting paragraaf 1.5 Een nieuwe stadsmuseale functie.

Geadviseerd subsidiebedrag


De Raad adviseert voor de komende twee jaar aan de huidige organisatie van Museum Rotterdam een subsidiebedrag van € 1.168.806 beschikbaar te stellen voor het beheer van de stadscollectie.
Voor de uitwerking van de nieuwe stadsmuseale functie adviseert de Raad, separaat van deze aanvraag, een subsidie te reserveren van € 700.000.
Zie voor een nadere toelichting paragraaf 1.5 Een nieuwe stadsmuseale functie.

Samenvatting van de aanvraag geschreven door de instelling

In de cultuurplanperiode 2016 – 2020 hebben we geknokt voor wat we waard zijn. Helaas is het niet helemaal gelukt om onze ambitie waar te maken. Het Timmerhuis is niet de gedroomde plek en het publiek ervaart het als ruis dat de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog niet hier getoond kan worden.

Daarom grijpen we deze cultuurplanperiode aan om een belangrijke stap te zetten naar een volwaardig stadsmuseum, maar wel op zijn Rotterdams. De ambitie van Museum Rotterdam is om de èchte, pure, authentieke verhalen van Rotterdam in samenwerking met Rotterdammers en Rotterdamse partijen op te halen en deze op een zo relevant mogelijke wijze te laten zien, horen en beleven. We willen nieuwe (internationale) verbindingen laten ontstaan en in samenwerking met andere partijen creativiteit meer de vrije loop te laten, nieuwe stakeholders, nieuwe doelgroepen, meer exposure en meer bezoekers.

Om het verhaal van Rotterdam via Museum Rotterdam de statuur te geven die het nodig heeft én verdient is in de toekomst meer nodig. Daarom onderzoeken we of we de naam van Museum Rotterdam niet beter kunnen veranderen. Minder generiek, moderner en internationaal meer aansprekend. Deze naamsverandering in combinatie met de inhoudelijke ambities brengt wél een grote investering met zich mee.

Meer dan ooit willen we ons mengen in maatschappelijke thema’s en discussies over de stad. Dat geeft voedingsgrond voor nieuwe exposities en zorgt voor (nieuwe) samenwerkingen. We bouwen daarmee ook aan autoriteit. Wat zich weer terugvertaalt naar meer exposure, meer inhoudelijke kennis en expertise, meer maatschappelijke relevantie en dus – logischerwijs – meer bezoekers en stakeholders.

Het waarmaken van alle plannen vergt ingrepen en aanpassingen op inhoudelijk, artistiek, marketing en logistiek vlak. We gaan ervan uit dat het gebouw na de bouwkundige en klimaataanpassingen weer beter geschikt is voor het presenteren van collecties. Maar er liggen nog meer kansen in het herinrichten van expositieruimtes en de creatie van nieuwe (expositie)ruimtes. Investeringen in innovatieve pijlers via Proeftuin Rotterdam, de R&D-poot van het museum, blijven belangrijk. En er moet een digitaliseringsslag worden gemaakt. Intern ligt een grote uitdaging: medewerkers willen we in alle toekomstplannen die er zijn enthousiast houden.

De kernboodschap van dit meerjarenbeleidsplan is luid en duidelijk: een krappe financiering vormt een grote belemmering voor de ambities van het museum.

Onze ambities zijn samengevat:

  • Met de nieuwe naam zetten we in op een museum dat voor iedereen toegankelijk is en waar iedereen welkom is.
  • We gaan door met (experimentele) tentoonstellingen voor een breed nieuw publiek.
  • Via Proeftuin Rotterdam leggen we nieuwe contacten leggen met externe organisaties die een brede laag van de Rotterdamse samenleving vertegenwoordigen.
  • We blijven elke eerste zaterdag van de maand gratis toegankelijk en stemmen events af op het aantrekken van een zo breed en divers mogelijk publiek.
  • Om het vaste personeelsbestand in 2024 een betere afspiegeling te laten zijn van alle talenten en perspectieven die Rotterdam en omgeving rijk is, besteden we hier bij de werving expliciet aandacht aan. Om hieraan te voldoen maken we een plan van aanpak, waarin de doelstellingen en investeringen zijn uitgewerkt.

 

Beoordeling van de aanvraag

De Raad maakt zich zorgen over Museum Rotterdam. Het museum is zoekend en geeft aan op vele vlakken op een keerpunt te staan. Een grote omslag is nodig. Helaas bevat het beleidsplan daar geen basis voor. Dat komt meer over als een pleidooi en is daardoor volgens de Raad geen adequate subsidieaanvraag. De Raad beoordeelt de aanvraag dan ook als onvoldoende.

De Raad oordeelt negatief over de culturele betekenis van Museum Rotterdam. Het plan heeft weinig focus en maakt niet duidelijk wat de eigen visie op het stadsmuseum van de toekomst is. Ook benoemt het plan weinig concrete plannen voor 2021-2024. Het plan bevat wel enkele goede ingrediënten, maar veel vaker zijn onderwerpen nauwelijks uitgewerkt. Museum Rotterdam vraagt meer subsidie om zijn plannen te kunnen uitvoeren. Gezien de magere aanvraag heeft de Raad er geen vertrouwen in dat het museum een verbeterslag kan maken, ook al krijgt het de extra subsidie.
De Raad mist coherentie in het beleidsplan en constateert een achteruitgang van het museum die afbreuk doet aan zijn potentieel belang als verbindend stadsmuseum. De Raad constateert dat de museumorganisatie geen visie heeft en ontwaart in de projecten en activiteiten geen doorlopende lijn. Dat vindt de Raad zorgelijk. De huidige organisatie zorgt niet meer voor de reuring die past bij een stadsmuseum. De Raad vindt de inhoudelijke kwaliteit en het cultureel aanbod zoals beschreven in het plan te gefragmenteerd.

Terugkijkend op de afgelopen jaren zijn er goede tentoonstellingen geweest in het Timmerhuis; zo levert ’40-’45 een belangrijke bijdrage aan het verhaal over Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog, met educatieve waarde. Het museum is bovendien lange tijd voorloper geweest in het werken aan immaterieel erfgoed – Echt Rotterdams Erfgoed – en daarvoor oogstte het internationaal waardering. Die methode past het nog altijd toe, maar tegelijkertijd komen er landelijk, maar ook in Rotterdam, steeds meer nieuwe organisaties die zich verhouden tot immaterieel erfgoed en de recente geschiedenis van de stad en haar inwoners. Hoe Museum Rotterdam zijn rol ziet in dit snel veranderende veld is zo goed als niet beschreven. Het museum noemt bijvoorbeeld wel een organisatie als DIG IT UP, maar beschrijft niet hoe het zich duurzaam tot dit initiatief wil verhouden.
Op het gebied van tentoonstellingen staan in het beleidsplan weinig concreet uitgewerkte plannen. Een heldere structuur van programmalijnen ontbreekt. Voor educatie focust Museum Rotterdam op thema’s die verband houden met de Stad van de Toekomst. De invalshoeken die het museum daarbij kiest zijn maatschappelijk relevant, maar ook hier werkt de aanvraag de programma’s nauwelijks uit. De thema’s die het museum noemt, pakken andere musea ook op, ook in hun educatieve programma’s. Museum Rotterdam maakt niet duidelijk waarom het hierin voorloper kan zijn.
De Raad vindt het idee van een ‘experimentele’ Proeftuin interessant en begrijpt dat deze setting vraagt om een open opzet, maar dat betekent dat het museum doelen en doelgroepen voor deze Proeftuin moet beschrijven.

Museum Rotterdam komt niet uit met de gemeentelijke subsidie om de kwaliteit te leveren die ‘Rotterdam verdient’. Dat is volgens het museum te wijten aan verschillende oorzaken. Zo zou er een achterstand zijn in het beheer van de collectie. Daarnaast lijkt de vestiging in het Timmerhuis in veel gevallen terugkerende problemen te geven. De tentoonstellingsruimte is beperkt in omvang en de klimatologische condities zijn dermate slecht dat het museum geen bruiklenen kan realiseren of per tentoonstelling grote investeringen moet doen. Museum Rotterdam investeert noodgedwongen in het Timmerhuis, terwijl het zelf vindt dat de locatie niet geschikt is voor een museum. De Raad moet dit beamen.
De Raad vraagt zich af waarom het Proeftuinproject bij een andere stichting wordt ondergebracht in plaats van onder de naam van Museum Rotterdam. Deze keuze lijkt inefficiënt.

Financieringsmix
Voor de bedrijfsvoering leunt het museum sterk op subsidie; het werft relatief weinig inkomsten buiten de publieksinkomsten. De begrote bijdrage uit particuliere middelen is zelfs naar beneden bijgesteld. De financieringsmix is daarmee niet in balans.

Fair Practice
Museum Rotterdam hanteert de principes van de Fair Practice Code. Het volgt de museum-cao en betaalt tijdelijke inhuurkrachten en zzp’ers op dit niveau. In het museum zijn veel vrijwilligers werkzaam, maar die vervullen geen betaalde functies.

Museum Rotterdam kent zijn publiek goed dankzij deelname aan het stedelijk publieksonderzoek Whize en door zelf publieksonderzoek te doen over de beleving van het museumbezoek. Het museum trekt vooral ‘stadse alleseters’ en ‘kleurrijke knokkers’, gevolgd door ‘elitaire cultuurminnaars’. In tegenstelling tot andere musea trekt Museum Rotterdam ook ‘randstedelijke gemakzoekers’, een groep die graag laagdrempelige en toegankelijke kunst en cultuur bezoekt. Dat vindt de Raad positief. Met tentoonstellingen die aansluiten op thema’s uit de jongerencultuur bereikte Museum Rotterdam nieuw publiek. Ook de gratis zaterdagopstelling levert nieuwe bezoekers op.

Museum Rotterdam draagt bij aan inclusiviteit doordat het in zijn cultureel aanbod ingaat op de Rotterdammers van nu. In de samenstelling van het personeel is het museum minder inclusief. Het personeel op de werkvloer is redelijk divers en dat is goed voor de herkenbaarheid. Bij de vaste medewerkers en de staf is er minder sprake van diversiteit en is de uitstroom laag.

Museum Rotterdam is gezien zijn beperkte slagkracht weinig innovatief. Ook is er weinig sprake van nieuwe werkwijzen of cultuuruitingen die het museum innovatief maken. De Raad ziet het Proeftuinproject als enige innovatieve activiteit, maar dat is in de aanvraag nauwelijks uitgewerkt.

Museum Rotterdam zegt samen te werken met relatief veel en verschillende partners, maar die bewering wordt te weinig onderbouwd. Uit de plannen blijkt geen uitgesproken visie op samenwerken, netwerken en interconnectiviteit, terwijl de Raad dat juist verwacht bij een modern stadsmuseum. Waar dat het beste tot zijn recht kan komen is de aanpak van immaterieel erfgoed. De Raad had het inspirerend gevonden als Museum Rotterdam bijvoorbeeld voorstellen had gedaan om samen te werken in ‘shop in shop’ formules met kleinere netwerkorganisaties op het gebied van erfgoed. Of dat het in het veld meer als opdrachtgever zou kunnen functioneren in plaats van als autoriteit. Het museum wil graag leidend zijn, waardoor de wederkerigheid van samenwerkingsverbanden onvoldoende tot uitdrukking komt.

geadviseerd subsidiebedrag

Op de huidige weg kan Museum Rotterdam niet verder. De Raad adviseert daarom de presentatiefunctie van het museum te sluiten.
De Raad adviseert de huidige organisatie van Museum Rotterdam te vragen om in de komende periode waarin een nieuw plan wordt ontwikkeld  omwille van de continuïteit alleen de gemeentelijke (stads)collectie te blijven beheren. Daarvoor adviseert de Raad een subsidiebedrag toe te kennen van € 1.168.806 .
De Raad stelt  voor een nieuwe stadsmuseale functie te laten uitwerken om zowel de collectie, de visie, samenwerkingsverbanden en het publieke aspect nieuwe impulsen te geven.
Voor de uitwerking van deze functie adviseert de Raad een kwartiermaker aan te stellen en een budget te reserveren voor publieksactiviteiten. De Raad adviseert hiervoor, separaat van deze aanvraag, een subsidie te reserveren van € 700.000.

In paragraaf 1.5 gaat de RRKC hier uitgebreider op in.