Sectoranalyse

Gevraagd advies, publicatie, eenmaal per vier jaar; in de cyclus van het Cultuurplan.

Eens in de vier jaar publiceert de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur een sectoranalyse: een inventarisatie en analyse van de Rotterdamse culturele sector op dat moment. De sectoranalyse is onderdeel van de Cultuurplanprocedure en verscheen eerder in 2007 en 2011 onder de titel Culturele Staalkaart Rotterdam.

Wat is de sectoranalyse?
De sectoranalyse is een peilmoment in de ontwikkeling van de Rotterdamse culturele sector. De Raad beschrijft ontwikkelingen en trends bij instellingen, signaleert leemtes in het culturele aanbod en analyseert kansen, sterktes en zwaktes van de sector. De Raad kan bovendien besluiten extra aandacht te besteden aan thema’s die hij belangrijk acht voor de verdere ontwikkeling van de sector. De sectoranalyse is niet alleen beschrijvend, de Raad doet ook nadrukkelijk aanbevelingen om de sector sterker te maken.

Werkwijze
De Raad voert voor de sectoranalyse gesprekken met Rotterdamse culturele instellingen die wel en niet subsidie ontvangen uit het lopende Cultuurplan. In rondetafelbijeenkomsten raadpleegt de Raad bovendien vertegenwoordigers uit verschillende kunstdisciplines. Verder inventariseert de Raad initiatieven en ontwikkelingen in andere steden en het cultuurbeleid van de fondsen, het Rijk, de provincies en andere steden.

Peilmoment en handreiking voor cultuurbeleid
Voorafgaand aan elke Cultuurplanprocedure stelt het college van burgemeester en wethouders een Uitgangspuntenbrief op met daarin de beleidsprioriteiten voor het nieuwe Cultuurplan. De Raad publiceert zijn sectoranalyse nog vóór deze Uitgangspuntenbrief en hoopt zo niet alleen correcte, actuele en volledige kennis over de sector aan te leveren, maar het college ook handreikingen voor beleidsprioriteiten te doen. De sectoranalyse geeft culturele instellingen bovendien vast een eerste indruk van het beoordelingskader dat de Raad waarschijnlijk zal toepassen in zijn eerstvolgende Cultuurplanadvies.

Sectoranalyse 2015

Laat kunstinstellingen zelf bepalen waarin ze onderscheidend zijn en zich verhouden tot de stad én de (inter)nationale markt. Geef niet alleen vierjarige subsidies, maar ook financiering voor één, twee of meer dan vier jaar. Verleid tot samenwerking maar maak het niet tot een beoordelingscriterium voor subsidies. Het Cultuurplan remt in de huidige vorm vernieuwing en moet op de lange termijn op de schop. Deze en een flink aantal conclusies over disciplines zoals beeldende kunst, muziek en musea staan in de vandaag verschenen Sectoranalyse 2015 van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur. Melanie Post van Ophem, voorzitter van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC), overhandigde op dinsdag 17 februari 2015 in de Rotterdamse Schouwburg het eerste exemplaar van de Sectoranalyse 2015 aan wethouder Financiën, Binnenstad, Cultuur en Sport Adriaan Visser. De Raad inventariseert elke vier jaar hoe het er voor staat met de Rotterdamse kunst- en cultuursector. De Raad voerde voor het rapport maar liefst 21 gesprekken met 340 deelnemers, waaronder kunstenaars, jonge culturele ondernemers en grote Cultuurplaninstellingen. Met de Sectoranalyse wil de Raad actuele informatie over de sector aanleveren, als voedingsbodem voor de Uitgangspuntennota. Daarbij doet de RRKC aanbevelingen zowel aan de sector als de gemeente.

Ruimte voor bewezen kwaliteit én nieuwkomers
Of het nu in de beeldende kunst, letteren, film of muziek is, er gebeurt in Rotterdam van alles. De Rotterdamse cultuursector dankt zijn levendigheid aan een sterke combinatie van bewezen kwaliteit, een gezonde dosis eigenzinnigheid en tal van nieuwe initiatieven. Wat opvalt is dat veel nieuwe en relatief kleine culturele initiatieven zorgen voor vernieuwing en levendigheid. Rotterdam zou deze ‘kleintjes’ moeten koesteren, naast de grote instellingen die voor de continuïteit en topkwaliteit van het culturele aanbod zorgen. Het huidige Cultuurplan biedt echter – zeker met een gelijkblijvend budget –nauwelijks ruimte voor nieuwkomers. Neem daarbij dat veel organisatoren al geholpen zijn met een subsidie van een of twee jaar en een nieuwe financieringssystematiek lijkt onontkoombaar.

Ruimte voor eigen keuzes en criteria
Voor het zover is, adviseert de Raad dat het Cultuurplan 2017-2020 culturele instellingen in ieder geval zoveel mogelijk de ruimte geeft om zelf te vertellen waarin zij zich onderscheiden en hoe ze zich verhouden tot de stad. Niet elke instelling hoeft bijvoorbeeld aan cultuureducatie of talentontwikkeling te doen. De Raad adviseert daarom om in de nieuwe Uitgangspuntennota zo min mogelijk ‘instrumentele’ beoordelingscriteria zoals ‘metropoolvorming’ of ‘cultureel ondernemerschap’ op te nemen. Dit werkt eerder geforceerde subsidieaanvragen en ‘zesjescultuur’, dan innovatie, diversiteit of samenwerking in de hand.

Grotere vraagstukken: van stenen tot cultuureducatie
Ook kaart de Raad enkele vraagstukken aan die in alle steden lijken te spelen, en van grote invloed zijn op de Rotterdamse cultuursector. Zo gaat 15% van het Cultuurplanbudget nog altijd naar ‘stenen’ en wordt cultuureducatie vooral vanuit de gemeentelijke dienst Cultuur en niet vanuit Onderwijs omarmd. Ondanks dat dit geen vraagstukken ‘voor-over-een-nacht-ijs’ zijn, zijn zij van grote invloed op de artistieke en bedrijfsmatige ontwikkeling van de sector. De sector zou dus bijzonder gebaat zijn bij het aanpakken van deze vraagstukken. De Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur doet in de sectoranalyse enkele aanbevelingen aan de culturele sector en aan de gemeente. Bovendien leest u in het rapport hoe het er in de disciplines Beeldende Kunst en fotografie; Architectuur, design en e-cultuur, Dans en theater, Film, Gemeentelijke collecties, Erfgoed en musea, Letteren en Muziek en Muziektheater aan toe gaat.

Sectoranalyse 2011

Eens per vier jaar publiceert de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur een sectoranalyse : een inventarisatie en analyse van de Rotterdamse culturele sector op dat moment. In 2011 publiceert de Raad de sectoranalyse onder de titel Culturele staalkaart Rotterdam 2011. 

Dreigende bezuinigingen
De Raad is in de sectoranalyse van 2011 positief over de kwaliteit en breedte van de Rotterdamse cultuursector. Het aanbod is divers, de sector heeft elan en vertoont dynamiek, durf en maatschappelijke betrokkenheid. Er zijn goede ontwikkelingen op het gebied van cultuureducatie, samenwerking, ondernemerschap en engagement. Maar de Raad constateert ook dat de economische crisis de sector langzaam in zijn greep krijgt. Op sommige culturele instellingen hebben de aangekondigde bezuinigingen nu al een verlammende werking.

Cultuureducatie
De sectoranalyse besteedt in 2011 extra aandacht aan cultuureducatie. De Raad inventariseert cultuureducatie in binnen- en buitenschools verband, vrijetijdskunstbeoefening en talentontwikkeling en pleit voor het creëren van doorlopende leerlijnen. Voor een optimaal bereik en afstemming van vraag en aanbod dienen organisaties in de cultuureducatie meer samen te werken.

DNA van Rotterdam
De sectoranalyse bevat niet alleen een inventarisatie van de culturele sector op dat moment, maar ook een eerste beoordelingskader voor het nieuwe cultuurplan 2013-2016. De Raad benoemt vier criteria voor de beoordeling van het Cultuurplan 2013-2016: artistieke kwaliteit, dna van Rotterdam, ondernemerschap en de politieke prioriteiten cultuureducatie/talentontwikkeling en de metropoolregio Rotterdam-Den Haag.

Ongevraagd advies, publicatie, eenmaal per vier jaar, behoort tot de cyclus van het Cultuurplan

Sectoranalyse 2007

Eens per vier jaar publiceert de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur een sectoranalyse: een inventarisatie en analyse van de Rotterdamse culturele sector op dat moment. In 2007 publiceert de Raad zijn sectoranalyse onder de titel Culturele staalkaart Rotterdam 2007.

Cultuurparticipatie
De Raad besteedt in de sectoranalyse in 2007 veel aandacht aan cultuurparticipatie; een beleidsprioriteit van zowel het Rijk als de gemeente Rotterdam. De Raad beschrijft de waarde van amateurkunst en cultuureducatie en ook diversiteit, internationale oriëntatie en cultureel ondernemerschap komen ruimschoots aan bod. Ook bespreekt de Raad het advies Innoveren, participeren! (maart 2007) van de landelijke Raad voor Cultuur en past het advies toe op de Rotterdamse cultuursector.

Culturele functies
De Raad inventariseert in deze sectoranalyse voor het eerst niet alleen de culturele instellingen, maar ook de culturele functies in de sector. Per deelsector kijkt de Raad welke instellingen produceren, presenteren, onderzoek doen, opleiden of voorzien in het aanbod voor specifieke publieksgroepen. In de daaropvolgende Uitgangspuntenbrief neemt het college van burgemeester en wethouders het gebruik van ‘functies’ over. Culturele instellingen kunnen in hun Cultuurplanaanvraag voortaan intekenen op deze functies.

Ongevraagd advies, publicatie, eenmaal per vier jaar, behoort tot de cyclus van het Cultuurplan