Advies

Advies tussentijdse evaluatie: koester de flexibele en vindingrijke cultuursector


Tussentijdse evaluatie Cultuurplan

De Rotterdamse culturele sector is zeer flexibel en bijzonder vindingrijk. Dat is de belangrijkste conclusie van de tussentijdse evaluatie van tien Rotterdamse culturele instellingen. De Raad voerde op verzoek van het college van b en w een evaluatie uit bij tien Cultuurplaninstellingen. Die evaluatie gaf de Raad niet alleen inzicht in de artistieke en organisatorische koers van deze instellingen, maar ook een goed beeld van de stand van zaken in de culturele sector. Ondanks dit positieve geluid benadrukt de Raad dat de rek in de culturele sector er nu wel uit is. Inez Boogaarts, secretaris van de RRKC: “Er is een grens aan wat je van culturele instellingen kan verwachten. Nu het internationale imago van Rotterdam in de lift zit, moet de stad de instellingen die de binnenstad verlevendigen en aantrekkelijk maken, extra koesteren.”

Begin 2014 verzocht het college de RRKC om tien Cultuurplaninstellingen tussentijds te evalueren. Dit zijn Centrum Beeldende Kunst/TENT, Luxor Theater, Maas theater en dans, MAMA, Maritiem Museum en Het Havenmuseum Rotterdam, Museum Rotterdam/OorlogsVerzetsMuseum, Scapino Ballet, Theater Rotterdam en Witte de With. Via de ‘motie WORM’ vroeg de gemeenteraad om ook WORM te evalueren. De Raad is overwegend positief over de geëvalueerde instellingen. Bij een aantal heeft de Raad wel kritische kanttekeningen, echter voor geen van hen heeft dit financiële gevolgen.

Koerswijzigingen
Forse bezuinigingen en grote economische en maatschappelijke veranderingen raakten alle culturele instellingen bijzonder hard. Inkomsten uit sponsoring liepen drastisch terug, bezoekersaantallen daalden als gevolg van de hardnekkige economische crisis. Landelijke ontwikkelingen in de basisinfrastructuur en de ‘herverkaveling’ van de fondsen hebben een grote impact op deze organisaties. Om zich in dit krachtenveld staande te houden, doen zij vergaande aanpassingen aan hun artistieke en/of organisatorische koers.

Samenwerking
Dat resulteert bij vrijwel alle instellingen in nieuwe samenwerkingsverbanden en relaties met nieuwe stakeholders, binnen en buiten de overheid en culturele sector. Zo bundelen TENT, MAMA en Witte de With, en WORM en V2_hun krachten in de beeldende kunst en media in en rondom de Witte de Withstraat. De Rotterdamse Schouwburg, Ro Theater, Productiehuis Rotterdam en Wunderbaum werken achter de schermen aan een nieuwe theaterorganisatie. En het nieuw te vormen Maritiem Museum zoekt de samenwerking met ‘buren’ in de directe omgeving, de haven en de Erasmus Universiteit.

Nieuwe verdienmodellen, anders programmeren en produceren
Ook inventariseren vrijwel alle instellingen nieuwe verdienmodellen en manieren van programmeren en produceren. Zo onderzoekt Scapino de mogelijkheden om tien gemeenten op vaste basis producties te laten afnemen. Luxor Theater wil vaker zelf gaan produceren om het aanbod in specifieke disciplines te verbeteren. MAMA wil de methodiek van talentbegeleiding (Rookies) omvormen tot een toolkit en deze aan andere instellingen ‘verkopen’. En WORM experimenteert met nieuwe manieren van programmeren.

De financiële en personele grenzen zijn bereikt
Die creativiteit en flexibiliteit stemt hoopvol, echter de rek is er nu uit. Veel instellingen hebben een minimale personeelsbezetting en presenteren of produceren het maximaal haalbare aantal culturele activiteiten. Vrijwel alle instellingen geven aan dat de hoge druk op de organisatie zal leiden tot een verminderd cultureel aanbod. Zo zijn vrijwel alle theaters in Rotterdam al één of twee dagen gesloten. Voor de Raad is dit aanleiding om in zijn sectoranalyse (start september 2014) onderzoek te doen naar eventuele leemtes in het culturele aanbod van de stad. Bovendien adviseert de Raad de gemeente om culturele instellingen financieel zoveel mogelijk te ontzien en waar mogelijk te faciliteren, o.a. op het gebied van huisvesting. Alleen dan leiden de lijstjes van de Rough Guide, Lonely Planet of New York Times ook in de toekomst tot een levendige en bruisende binnenstad.

Financiering vanuit het Rijk
Tot slot wil de Raad de aandacht vestigen op de gebrekkige aansluiting van veel landelijke geldstromen bij de eigenzinnigheid, jonge leeftijd of het interdisciplinaire karakter van veel Rotterdamse instellingen. Hierdoor vallen zij snel buiten de basisinfrastructuur en komen niet tegemoet aan de vaak strikte categorieën en criteria van de cultuurfondsen. Zo moeten tdMAAS, WORM, MAMA en Wunderbaum elke twee jaar opnieuw financiering aanvragen bij de cultuurfondsen, waar zij vaak met moeite binnen bestaande regelingen passen. De toegenomen regeldruk conflicteert bovendien met de eis dat zij ondernemender en flexibeler moeten opereren. Het college zou hierover het gesprek aan moeten gaan met het ministerie en de fondsen.

Tussentijdse monitoring
De Raad ziet de tussentijdse evaluaties als een goed instrument om tussentijds een aantal organisaties onder de loep te nemen en monitoren. Wel beveelt de Raad het college aan dit in potentie krachtige instrument effectiever in te zetten. Met name door zelf een scherpere vraagstelling te formuleren en de evaluatie pas aan het einde van het tweede jaar uit te voeren. Instellingen blijken zestien maanden na de start van het Cultuurplan nog middenin de noodzakelijke reorganisaties en ontslagrondes te bevinden, waardoor het soms nog onduidelijk is hoe de instelling zich op de lange termijn artistiek en organisatorisch zal ontwikkelen.