27 mei 2021
Advies: Nieuwe stadsmuseale functie
In deze adviesbrief deelt de RRKC zijn zorgen over de invulling van het proces van het college van B&W om tot een goede stadsmuseale functie te komen. De Raad vraagt aandacht voor de reikwijdte van de opdracht aan de Kwartiermaker, de randvoorwaarden waaronder die opdracht vervuld moet worden en het verkrijgen van draagvlak voor de stadsmuseale functie in de stad.
LEES HIER DE ADVIESBRIEFAchtergrond
Op 17 juni 2020 adviseerde de RRKC in het kader van het Cultuurplan 2021-2024 om Museum Rotterdam te sluiten. De RRKC stelde als alternatief voor een nieuwe stadsmuseale functie te laten uitwerken waarin zowel de collectie, de visie, samenwerkingsverbanden en het publieke aspect opnieuw worden ingevuld. Voor de uitwerking van deze functie adviseerde de Raad een kwartiermaker aan te stellen.
Het college en de gemeenteraad namen het advies van de RRKC over de stadsmuseale functie in grote lijnen over. De wethouder Cultuur koos ervoor om, in overleg met Museum Rotterdam, een Verkenner aan te stellen. Deze inventariseerde mogelijke scenario’s en hun draagvlak, op basis waarvan de opdracht voor de kwartiermaker werd geformuleerd. De RRKC geeft het college en de Kwartiermaker graag een aantal aandachtspunten en suggesties mee.
Aandachtspunten
Met partners in een brede coalitie
De verkenner voorziet een samenwerking tussen het huidige Museum Rotterdam, het Stadsarchief en Archeologie Rotterdam in een Huis van de Geschiedenis.
Het verhaal van de stad en een nieuwe stadsmuseale functie moet volgens de RRKC echter ontstaan vanuit een veel bredere coalitie dan deze partijen waarbij alle partners gelijkwaardig zijn. Zo kan worden geput uit collecties van Maritiem Museum Rotterdam en Museum Boijmans Van Beuningen, particuliere musea en de activiteiten van DigItUp en Verhalenhuis Belvedère.
Een onafhankelijke partij
In de opdracht van het college aan de kwartiermaker staat dat deze een centrale rol speelt in de heroriëntatie op de rol en functie van Museum Rotterdam.
De RRKC vindt dat de stadsmuseale functie moet worden voorbereid en uitgeoefend door een onafhankelijke partij, die zich niet gebonden moet voelen aan Museum Rotterdam. Verder vindt de Raad het niet wenselijk dat de kwartiermaker op voorhand moet aansluiten op de vernieuwing van de Centrale Bibliotheek.
Stadscurator als kwartiermaker
De RRKC pleit er voor de positie van kwartiermaker te laten invullen door een Stadscurator. Dit kan één persoon zijn, of een team van curatoren, tentoonstellingsmakers, en/of kunstenaars. De RRKC vindt meerstemmigheid een belangrijk uitgangspunt voor de stadsmuseale functie, maar benadrukt dat een nieuwe stadsmuseale functie niet gelijkgesteld moet worden aan een nieuwe museumorganisatie. Activiteiten die voortvloeien uit de stadsmuseale functie – tentoonstellingen, verhalen, debatten en educatieve activiteiten – hoeven niet gebonden moeten zijn aan één (museum)gebouw, maar kunnen in verschillende locaties plaatsvinden. Visie, samenwerkingsverbanden en het publieke aspect worden opnieuw ingevuld. Daarbij zijn zowel de geschiedenis van de stad als de actuele stedelijkheid relevant.
Meer tijd nodig
De wens om snel tot concrete invulling van een plan te komen staat haaks op de ruimte die de kwartiermaker moet krijgen voor het ontwikkelen van een goed concept voor de stadsmuseale functie. De RRKC ziet een hogere slagingskans als er meer tijd wordt gereserveerd en adviseert dan ook die tijd te reserveren – en geheel open te laten hoe de stadsmuseale functie wordt ontwikkeld en vorm gaat krijgen.
Inhoud eerst en daarna de vorm
Dit proces kan niet slagen als de kwartiermaker zich vooraf moet conformeren aan een optie als Het Huis van de Geschiedenis met daarin de bestaande organisatie van Museum Rotterdam of een optie als het Huis van de Stad waarin wordt voorgesorteerd op het onderbrengen van de functie in de Bibliotheek Rotterdam. De RRKC vindt dat de kwartiermaker/stadscurator de discussie over de inhoud en de taken van de stadsmuseale functie eerst moet voeren en gevoed moet worden met experimenten, evaluaties en de lering die daaruit wordt getrokken.
Wij adviseren het college om op basis van bovengenoemde aandachtspunten en suggesties de opdracht aan de kwartiermaker te verbreden en aanmerkelijk meer tijd in te ruimen voor de uitwerking van de stadsmuseale functie. Eerst de inhoud dan de vorm.
LEES HIER DE ADVIESBRIEF