Gepubliceerd op:

28 november 2019

Opinie in NRC: Erken de diversiteit


Illustratie: Stella Smienk

Binnenkort worden de langjarige kunstsubsidies weer toegekend. De sector is achtergebleven in diversiteit, en er moet nú een inhaalslag worden gemaakt, vindt Jacob van der Goot in zijn opinie in het NRC.

Het is een spannende tijd voor de cultuurinstellingen in Rotterdam – 31 januari sluit de termijn voor subsidieaanvragen voor de periode 2021 -2024. Die aanvragen moeten aan veel eisen voldoen en er zijn meer aanvragers dan kunnen worden gehonoreerd. Net als in andere grote steden en bij het Rijk wordt toenemend gewicht toegekend aan diversiteit en inclusiviteit: alle instellingen – nieuwkomers én iconen – moeten laten weten hoe zij zich willen verhouden tot de veranderende stad, en hoe zij vorm geven aan diversiteit in hun personeelsbezetting, hun bestuur en hun toezicht. Dat is niet alleen spannend, het is een ongemakkelijke vraag.

Ongemakkelijk is het niet als wij ervan uitgaan dat er hier één culturele ruimte is, waarin alle deelnemers en kunstvormen – oud en nieuw – evenwaardig zijn: één schitterende briljant met vele facetten. Waar kunst en cultuur de samenleving een spiegel biedt, doet deze benadering recht aan de maatschappelijke situatie in een stad als Rotterdam, waar geen bevolkingsgroep een bepalende meerderheid heeft.

Eén culturele ruimte: iedereen en alles is al hier, in 2019, er ligt een gezamenlijke weg voor ons – niet noodzakelijk langs dezelfde route. Niet voor niets bestaat er zoiets als een basis infrastructuur in de stedelijk en landelijke context. We zijn echter ieder voor zich, maar wel samen verantwoordelijk voor het culturele aanbod voor de stad en het land.

Het collectief van besturen en raden van toezicht is overwegend monochroom gebleven, individuele bestuurders die de noodzaak van verandering inzien niet te na gesproken. Dat is relevant, want dit soort organen zijn maatschappelijke ankers en antennes voor hun instellingen, naast hun bestuurlijke of toezichthoudende functie. De recent gepubliceerde Code Diversiteit & Inclusie – geschreven en gedragen door de culturele sector zelf – is ondubbelzinnig over de noodzaak van een diverse samenstelling van governance – voor velen een ongemakkelijke waarheid.

Vooropgesteld, we hebben een cultureel leven in Nederland waar menig land jaloers op is, en dat is te danken aan het werk van vele goede bestuurders: de huidige en zij die hen voorgingen. Maar de wereld is veranderd, en ook Nederland. Dat zie je aan de inspanningen voor inclusiviteit bij bijvoorbeeld de politie, de banken, de zorg en de gemeente. Maar de culturele sector is opmerkelijk wit gebleven. Het is tijd voor de inhaalslag!

Mogelijke zorgen over de kwaliteit van die nieuwe ‘diverse’ bestuurders is ongegrond. Er zijn al veel ervaren bestuurders met een migratie-achtergrond en er is minstens zoveel potentieel. Kwaliteit moet je ook brengen. Als zittende bestuurders hun blinde vlekken durven erkennen en beoogde bestuurders in staat worden gesteld om hun verantwoordelijkheid op te pakken, biedt diversiteit binnen raden en besturen automatisch nieuwe perspectieven en verbindingen.

Dat betekent dat men bij het wisselen van bestuurders uitdrukkelijk verder kijkt dan de usual suspects. En het betekent voor aspirant-bestuurders dat er steeds één de eerste zal zijn die als nieuwkomer plaats neemt in een geheel wit bestuur. Quota gaan dit niet oplossen – het is een persoonlijk bewust worden en ja, het is ongemakkelijk.

Sommigen zeggen: het heeft z’n tijd nodig, het moet organisch gaan – zo verdwenen ook de zuilen uit Nederland. Maar dit zijn andere tijden. We zijn een bevoorrecht land waarin we nu met zoveel culturen en achtergronden zo goed samenleven. Die samenleving heeft een sterke dynamiek, het is nodig die in goede banen te leiden. We móeten dit moment aangrijpen.

Oudgedienden en nieuwkomers in de culturele sector hoeven dit niet alleen te doen. Veel bestuurders en toezichthouders van culturele instellingen komen uit het maatschappelijk veld, bedrijven en instellingen, en de overheid. Vaak is men daar verder met het vinden van het positieve antwoord op ongemakkelijke vragen. Er is kennis en ervaring genoeg om het bestuur van de culturele sector meer representatief te maken voor de meervoudigheid van het publiek.

Of het nu over de culturele iconen gaat of het klimaat voor nieuwkomers – alles komt samen in die één culturele ruimte, in dit moment. Ongemakkelijk? Zeker. Maar het gaat om de veelbelovende toekomst van onze prachtig veelzijdige kunst en cultuur, we gaan er aan wennen – en van genieten.

Jacob van der Goot, voorzitter Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur. Dit jaar publiceerde de RRKC het rapport De Stad is Meervoud over de kansen die inclusiviteit biedt aan de stad en de culturele sector.

NRC: Deze opinie verscheen eerder in het NRC en is hier terug te lezen.