13 mei 2019
Column Olof van der Wal, directeur SKAR

In april presenteerde de RRKC de Sectoranalyse nieuwe stijl. Dit keer geen uitgebreid onderzoek naar de stand van zaken in alle genres binnen de cultuursector. In het rapport beperkt de Raad zich tot Beschouwingen over Inclusiviteit, Innovatie en Interconnectiviteit. Over het onderwerp inclusiviteit bracht de Raad het advies De stad is meervoud uit. Over het onderwerp Innovatie dit keer een gastbijdrage van Olof van der Wal, directeur van SKAR.
Glazen plafond voor grassroots
Grassroot initiatieven: we hebben er best wel wat van, in deze stad. Niet alleen valt dat op, we zijn er ook trots op. Als een internationale adviesraad over de Rotterdamse cultuur schrijft, dan wordt vooral de gunstige voedingsbodem voor de grassroots genoemd. Dat past bij het ‘Rotterdamse DNA’ en het hoort bij onze authenticiteit. En ze worden beschouwd als een drijvende kracht achter innovatie.
Maar wat heeft innovatie nodig? Een beetje tegenwind is altijd goed. Innovatie komt zelden voort uit gemak en comfort. Net zoals grassroots niet ontstaan omdat alles al zo prettig geregeld is. Ze komen voort uit een overtuiging dat het beter kan, dat ze zelf kansen moeten creëren, voor hun discipline, voor zichzelf en voor de stad.
Je zou dus kunnen zeggen dat we het in deze stad voldoende slecht geregeld hebben om een voedingsbodem te zijn voor de grassroots. Je zou dan ook kunnen zeggen dat we dat moeten koesteren. Hou het ongemak in stand, dan blijft de innovatie komen. Maar dit gebeurt niet, lijkt het: grassroots worden zodra ze gespot zijn omarmd en op het podium geheven. Omdat ze zo leuk zijn.
Maar gaat het daar dan om? Moeten we grassroots ondersteunen alleen maar omdat ze grassroot zijn? Omdat ze zo mooi passen bij onze hang naar authenticiteit? Dat zou wellicht een goede marketing strategie zijn, maar wel een die Rotterdam uitholt. Omdat het dan om de vorm gaat, en niet om de werkelijke verandering die de makers in die grassroot initiatieven zoeken. Zo’n strategie knuffelt die initiatieven dood, ze gebruikt het frame van verandering om stagnatie zeker te stellen.
Moet de stad dan deze initiatieven helemaal aan hun lot overlaten? Dat lijkt me niet. Maar misschien moet ze zich vooral richten op de volgende stap. Innovatie is niet simpelweg een goed idee, het is een beproefd idee. Als na een paar jaar buffelen de vermoeidheid toeslaat, dan is ondersteuning echt welkom. Na tegenwind is wind in de rug wel prettig.
Laten we ons daarom niet alleen op de grassroots richten. Natuurlijk hebben ze ruimte nodig om te experimenteren en, als dat moet, te falen. Maar laten we ons richten op de initiatieven die doorgroeien. Innovatie ontstaat pas echt als grassroots door het glazen plafond van de Rotterdamse cultuur breken.
Olof van de Wal