Gepubliceerd op:

2 juli 2014

RRKC reageert op cultuurverkenning


Het Nederlandse cultuurbeleid staat voor een aantal forse uitdagingen, schrijft de landelijke Raad voor Cultuur in zijn Cultuurverkenning. De Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur ziet een aantal van de geschetste trends ook terug in Rotterdam en vraagt aandacht voor enkele van deze ontwikkelingen.

Een nieuwe economische realiteit en cultureel ondernemerschap
Het budget voor het huidige Cultuurplan waarover de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur kon adviseren, was 18 miljoen lager dan in de voorgaande periode en veel instellingen gingen in 2013 van start met aanzienlijk lagere subsidiebedragen. Ondanks de ingrijpende bezuinigingen tonen ook Rotterdamse kunst- en cultuurorganisaties zich bijzonder veerkrachtig en zoeken en vinden nieuwe partnerschappen en verdienmodellen. Toch wil de Raad ook stil staan bij de minder fraaie gevolgen. Veel instellingen hebben grote reorganisaties doorgevoerd, organisaties zijn opgeheven en medewerkers zijn hun baan verloren. Theaters sluiten bovendien één of twee avonden per week hun deuren en risicovolle of avontuurlijke programmering dreigt soms weg te vallen

Bij de vaststelling van het Cultuurplan benadrukte de gemeente dat er van Rotterdamse instellingen meer zelfredzaamheid en ondernemerschap werd verwacht. Rotterdamse instellingen gaan daarom in toenemende mate partnerschappen aan met instellingen uit domeinen zoals de zorg en de haven. De betrokkenheid van stedelijke stakeholders als VNO-NCW en de Kamer van Koophandel groeit en zij spreken zich steeds nadrukkelijker uit voor een sterke creatieve industrie en kunst- en cultuursector. Tot nu toe heeft die betrokkenheid echter nog niet geresulteerd in substantieel hogere private inkomsten van culturele instellingen. De financiële bijdrage van het bedrijfsleven blijft ook in Rotterdam nog bescheiden.

Subsidiesystematiek wringt met informele organisatie en multidisciplinaire aanpak
In lijn met de landelijke ontwikkelingen constateert de Rotterdamse Raad ook een groei van kleinschalige, eigen initiatieven; cultureel ondernemers die met een do-it-yourself mentaliteit buiten de gebaande paden treden. Zij zijn de smeerolie en innovators van de culturele sector. Hun eigenzinnigheid maakt echter ook dat zij vaak buiten de (betreden) paden van het lokale cultuurbeleid vallen. Zij lijken geen aansluiting te vinden bij reguliere financiering. Omdat zij andere organisatievormen hebben, multidisciplinair werken en dus buiten de domeinen en categorieën van fondsen en lokale financiering vallen of vanwege hun ‘leeftijd’ nog niet het vertrouwen van decision makers krijgen.

Ook meer ervaren organisaties hebben in toenemende mate last van strengere subsidiebureaucratie. De strikt afgebakende subsidiecategorieën, specifieke formuleringen en harde prestatie-eisen sluiten niet aan bij de zeer dynamische sector en noodzakelijke innovaties. Ook de Rotterdamse Raad kijkt daarom uit naar flexibelere financiering voor kunst en cultuur. Wellicht komt de door het Rotterdamse college aangekondigde 1%-regeling hieraan tegemoet. De formalisering en strenge regelgeving betreft in Rotterdam overigens niet alleen subsidiëring. Ook eisen ten aanzien van cultural governance, maatschappelijk ondernemerschap, huisvesting en (conflicterende) beleidsvoorwaarden werken eerder belemmerend, dan dat zij cultureel ondernemerschap stimuleren.

Zie ook punt 9 van de ’10 aanbevelingen voor een krachtig en innovatief kunst- en cultuurbeleid’. 

Talentontwikkeling en cultuureducatie
De Raad voor Cultuur vindt dat er in Nederland voldoende aandacht is voor talentontwikkeling en de Rotterdamse Raad beaamt dat dit ook het geval is voor talentontwikkeling en binnen- en buitenschoolse cultuureducatie in Rotterdam . De Rotterdamse Raad hoopt dat er ook aandacht blijft voor de doorstroom van en follow-up aan dit talent. Hoe gaat de stad dit talent benutten en inzetten?

De stad als regionale én internationale metropool
De Rotterdamse Raad is zeer verheugd met de aandacht voor de rol van steden en metropoolvorming in het cultuurbeleid. Nu al ontstaan er in de regio Rotterdam verschillende samenwerkingen, bijvoorbeeld tussen culturele initiatieven in Dordrecht en Rotterdam. Deze nieuwe samenwerkingsverbanden, en met name die tussen de stad en zijn randgemeentes, verdienen de aandacht in lokaal cultuurbeleid.

De Raad voor Cultuur beschrijft ook de sterke internationale oriëntatie van steden. Voor een stad als Rotterdam is een internationale focus van zeer groot belang. Een internationale culturele dynamiek is niet alleen goed voor kunstenaars en kunstinstellingen zelf. Het versterkt ook de internationale positie en branding van Rotterdam. De Rotterdamse Raad pleit daarom voor een duidelijke internationale visie op cultuurbeleid. Zie ook punt 2 van de ’10 aanbevelingen voor een krachtig en innovatief kunst- en cultuurbeleid’. 

De Cultuurverkenning van de landelijke Raad voor Cultuur is een eerste inventarisatie van de culturele sector en opmaat voor de Agenda Cultuurbeleid. Met deze agenda adviseert de landelijke Raad de regering over de hoofdlijnen van het cultuurbeleid voor de periode 2017-2020. De Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur gaat hierover graag met de landelijke Raad in discussie. De Rotterdamse Raad start zelf in de herfst van 2014 met de vierjaarlijkse sectoranalyse: een inventarisatie en analyse van de Rotterdamse culturele sector op dat moment. Deze sectoranalyse is tevens onderdeel van de officiële procedure voor het Cultuurplan 2017-2020.