Film

Film. Positief beoordeelde aanvragen

* Prijspeil 2020, Bron: Gemeente Rotterdam

Film. Negatief beoordeelde aanvragen

Gemeentelijk film- en mediabeleid
In juni 2019 heeft het Rotterdamse College van Burgemeester en Wethouders de Film- en Mediavisie 2019-2022 vastgesteld, nadat de gemeenteraad moties hadden aangenomen de Mediaregeling te evalueren en voort te zetten. De gemeente wil het Rotterdamse film- en mediaklimaat graag versterken. Als uitvloeisel van de Film- en Mediavisie heeft de gemeente Rotterdam Film & Media Office (RFMO) opgericht, een centraal aanspreekpunt voor film en media, tevens filmcommissioner. Bovendien heeft de gemeente het voornemen om de subsidieregeling voor film en media te vernieuwen. Het RFMO zou dan deze regeling gaan uitvoeren. Deze omvat een budget van jaarlijks € 20.866.
De gemeente ziet Rotterdam als een levendige mediastad waar films en media worden opgenomen (zeshonderd draaidagen per jaar), gemaakt (productiehuizen, omroepen, makers) en getoond (filmhuizen, IFFR, AFFR). De gemeente ziet vier pijlers in de film- en mediasector:
opleiding/educatie;

  1. opleiding/educatie;
  2. creatie; productie;
  3. presentatie.

Met de subsidieregeling wil de gemeente investeren in talentvolle makers, mediaopleidingen verbinden met de sector en producenten binden aan de stad .

Spanningsveld wel en niet-gesubsidieerd filmaanbod
De Raad ziet een voor de sector herkenbaar spanningsveld ontstaan tussen filmvertoningen in commerciële en gesubsidieerde vertoningsplekken; daarvan is ook sprake in andere steden. Commerciële spelers zoals Kino, Wolff Cinerama en in mindere mate Pathé tonen arthousefilms en trekken eenzelfde publiek als het gesubsidieerde LantarenVenster. Het publiek dat Kino weet binnen te halen is zelfs groter en diverser. De vraag dringt zich op of hierdoor de legitimatie van publiek geld voor bepaalde filmprogrammering onder druk staat. De Raad vindt vooralsnog subsidiëring van het filmaanbod van LantarenVenster op zijn plaats. De lokale verrijking door de toegevoegde programmering van specials, educatie, talentontwikkeling en jazzmuziek legitimeert de subsidiëring. LantarenVenster heeft dankzij deze programmering immers een functie die de markt niet kan verzorgen.

Veel potentie, beperkt aantal aanvragers met focus op distributie
De Raad signaleert dat het filmklimaat in Rotterdam sterk is dankzij inhoudelijk sterke partners, met vanzelfsprekend het IFFR als internationaal boegbeeld. Het aantal ingediende subsidieaanvragen is echter beperkt; vier aanvragen voor de discipline film, waaronder slechts één nieuwe (Roffa Mon Amour) en één nieuw initiatief binnen de discipline Beeldende Kunst (ontwikkelfonds voor de auteursfilm).
Uit de inhoud van de aanvragen maakt de Raad op dat film in Rotterdam een groot draagvlak heeft en een enorme potentie: vooral op het gebied van opleiding en presentatie. Films maken en produceren blijven hierbij achter. De Raad ziet het als een omissie in een stad als Rotterdam dat de focus zo eenzijdig op vertoning ligt, hoe trots Rotterdam ook mag zijn op de professionaliteit en rijkdom van de presentatie-organisaties. De RRKC én de gemeente zien de laatste jaren het aantal productieve filmmakers in de stad drastisch afnemen. Het IFFR faciliteert weliswaar jonge filmmakers op een goede en inspirerende wijze, maar de focus ligt op de internationale wereld van makers, niet op makers uit Rotterdam.

De Raad ondersteunt dan ook het voornemen van de gemeente om de subsidieregeling voor film en media te vernieuwen. De Raad vraagt daarbij aandacht voor adequate ondersteuning van talentvolle Rotterdamse makers. Het initiatief voor een Rotterdams Ontwikkelingsfonds voor de Auteursfilm is iets wat de Raad zou willen ondersteunen in het kader van het stimuleren van filmmakers. De Raad is echter niet overtuigd van de werkwijze die het CBK Rotterdam voorstelt in zijn subsidieaanvraag.

Digitaal filmaanbod
Digitaal filmaanbod zorgt voor structurele veranderingen in de Nederlandse audiovisuele sector. Streamingsdiensten zoals Netflix en Youtube zetten de positie van de Nederlandse Publieke Omroep en Nederlandse producenten onder druk. Volgens de Raad biedt het digitale aanbod kansen, juist bij film. Onlineplatforms zijn interessant voor de ontwikkeling van digitaal filmaanbod. IFFR heeft een serieuze poging gedaan met Video On Demand. Overigens vindt de Raad het heel legitiem dat niet elke aanvrager digitaal aanbod kan ontwikkelen of distribueren. De Raad mist reflectie in de plannen op het explosief groeiend digitale filmaanbod in relatie tot de eigen organisatie en programmering.

Bundeling filmeducatie is wenselijk
De Raad ziet in de plannen voor de komende Cultuurplanperiode goede ambities op het gebied van filmeducatie. Zowel IFFR als LantarenVenster willen hun activiteiten op dit gebied uitbreiden. Het is echter niet duidelijk of deze activiteiten aanvullend of concurrerend zijn. Afstemming en regie zijn hier absoluut noodzakelijk. Ook krijgt de Raad de indruk dat de programma-ideeën meer voortkomen uit het aanbod dan uit de vraag. De aanvragers hebben hier misschien goede redenen voor, maar benoemen die niet. Het educatieve programma van het Arab Film Festival is hier een positieve uitzondering op. Door de specifieke kennis van de Arabische wereld worden zij als specialist gevraagd voor workshops en educatieprogramma’s.

Bij het Nederlands Filmfonds is een regeling ter beschikking gesteld voor pilots in de regio op het gebied van filmeducatiehubs; een filmeducatiehub is een regionaal ingebedde organisatie voor film van waaruit activiteiten voor film- en beeldeducatie in de regio aangeboden en afgestemd worden. LantarenVenster en IFFR doen mee aan het regionaal overleg en zetten in op deze ontwikkeling.

Culturele betekenis
Omdat het aantal filmaanvragen beperkt is en de weinige aanvragen grote verschillen laten zien qua reikwijdte en subsidiebedragen, kan de Raad geen beeld geven van de culturele kwaliteit van de subsidieaanvragen voor de komende Cultuurplanperiode. De Raad verwijst hiervoor naar de hierboven genoemde ontwikkelingen.

Bedrijfsvoering
Net zoals bij andere disciplines, ziet de Raad dat kleine organisaties enorme slagkracht kunnen hebben in vergelijking met grote organisaties; tegelijkertijd ligt bij de daadkrachtige kleine organisaties de belasting vaak bij één of twee mensen, wat ze kwetsbaar maakt. De culturele instellingen die zich richten op de discipline film hebben over het algemeen een zeer sterke financieringsmix met een hoog aandeel eigen inkomsten. Allemaal onderschrijven ze de Fair Practice Code, maar die verdient de komende jaren nog aandacht en aanpassingen. 

Publiek
In de tabel zijn de gegevens weergegeven van drie van de vier beoordeelde instellingen: International Film Festival Rotterdam, LantarenVenster, Roffa Mon Amour.

Deze drie instellingen uit de discipline Film laten een stevige oververtegenwoordiging zien bij de publieksgroep ‘heavy users’. Opgeteld maken deze groepen 49 procent uit van hun publieksbereik, terwijl hun aanwezigheid in de stad optelt tot slechts 22 procent. De publieksgroepen van de ‘medium users’ zijn ook licht oververtegenwoordigd. De groep ‘light users’ wordt met 37 procent slecht bereikt, ten opzichte van de 66 procent aanwezigheid in de stad.

De Raad
Bij de beoordeling van de aanvragen binnen de discipline Film signaleert de Raad een spanningsveld tussen de aanbieders die wel en geen overheidsfinanciering ontvangen. De Raad kijkt kritisch naar het vergelijkbaar aanbod van beide soorten filmtheaters.
De Raad betreurt het gebrek aan aanvragen op het gebied van filmproducties. Het initiatief om Rotterdamse filmmakers te ondersteunen is daarom door de Raad positief ontvangen. Wel zal het tijd vergen om helderder doelstellingen te formuleren, ook al omdat de financiële middelen beperkt zijn. De Raad verwacht veel van het samenwerkingsverband tussen film- en media-aanbieders op het gebied van filmeducatie.